Een bijzonder mooie samenwerking. Een kennis berichtte dit op LinkedIn. Hij was er trots op.…
#grammado – spogen of spuugden? Het is beide hartstikke goor
Wat een held, hè? Ik ben fan! Twee weken geleden was ik in het Belgische Koksijde om de stuurkunsten van Matthieu van der Poel c.s. als Wout van Aert en Pim Ronhaar te bewonderen. Nu staan die veldrijwedstrijden bekend als volkssport nummer 1 in België en gaan de fans van Wout af en toe behoorlijk over de schreef. Zeker als hun lieveling het moet afleggen tegen Matthieu. Zo werd er onlangs met urine naar hem gegooid (hoe bedenk je het, stelletje idioten!) en spuugden ze naar hem als hij langsreed. Of spogen ze naar hem?
Spuugden of spogen, het is allebei hartstikke goor, maar wel goed. Als het in het geschrevene dan, hè? Spugen is van oorsprong een sterk werkwoord. Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de verleden tijd. (spugen – spoog, lezen – las, lopen – liep). Dus spogen. Maar spuugden is ook goed. In dit geval is spugen namelijk ook een zwak werkwoord. Bij zwakke werkwoorden wordt -de of -te geplaatst bij de verleden tijd. Spugen – spuugde, werken – werkte, fietsen – fietste. Sterke vervoegingen worden zo langzamerhand overruled in de Nederlandse taal. Heel vroeger werd raden ried en stoten stiet. Echte regels zijn er niet om te bepalen of iets een sterk of zwak werkwoord is. Het is iets wat je in de praktijk leert. Nou, daar hebben we wat aan !
Dit bericht heeft 0 reacties